Meestal heb ik het idee dat ik niet veel doe; ik teken vierkanten en praat met mensen. Toch ben ik na afloop moe. Wat doe ik eigenlijk als ik op locatie werk in een publiek atelier van United Objects? Een kleine inventarisatie van mijn manier van werken, een kijkje achter de schermen, ook voor mijzelf.
Met al mijn zintuigen ‘aangezet’, open ik de deur, kijk naar binnen en stap over de drempel. Ik zie tafels, lampen, biljarts, de bar, mensen, alles als één beeld in één oogopslag. Tegelijkertijd hoor ik muziek, kaatsende ballen en ergens een parelend lachje. Ik ruik een kluwen geuren van warme gerechten en lichamen, en adem die in. Ik voel met mijn huid hoe vol de ruimte met mensen en dingen is, maar ook hoe warm of koud het is. Ik voel de atmosfeer in zijn geheel, hoe aangenaam die is of niet. Mijn ogen vullen alle waarnemingen aan met concrete details: de biljarter met het kleurrijke hemd die staat te praten, iemand die aan de bar een bestelling doet bij Nicole –hij draagt een groene broek, De Roma-werkers die aan tafel zitten te eten. Het licht is een mix van lamplicht en daglicht. Er wordt gepraat, iemand slaat een krantenpagina om, bestek raakt een bord, er ligt een flyer op de grond. Al deze waarnemingen doe ik in die ene stap, de binnenstap, richting kapstok. In deze stap begin ik zowel mijn geest als mijn hart te openen, voor wie en wat er ook komen gaat.
Binnen zet ik mijn tas neer, doe de jas uit, pet af. Na de binnenstap verhoud ik mij actief met wie er is. Ik groet iemand met woorden, een ander alleen met oogcontact, weer een ander met een gebaar of handdruk. Sommigen zoeken geen contact en laat ik met rust, ook dat is een actieve handeling. Zo voeg ik me in de atmosfeer en kies een tafel waar ik kan werken. Rustig loop ik heen en weer: haal koffie aan de bar, bekijk een voorpagina, maak een praatje, check wie van de aanwezigen ik ga uitnodigen, en verzamel alle spullen op mijn plek. Met mijn aanwezigheid neem ik ruimte in en beïnvloed ik de atmosfeer.
Eenmaal geïnstalleerd kijk ik gerichter: wie wil uitgenodigd worden om mee te tekenen? De uitnodigingen zijn al met subtiele lichaamstaal begonnen. Net als de ruimte, zie ik de mensen individueel in één oogopslag. Ik ben ontspannen maar alert en toon gerichte aandacht voor ieder die in mijn blikveld komt. Oogcontact, een glimlach, een hoofdknikje, een gebaar met arm of hand gaan aan woorden vooraf. Zo opent de ruimte zich tussen mij en anderen voor een mogelijke ontmoeting. Een uitnodiging is een blijk van gastvrijheid en vertrouwen: er is hier ruimte en belangstelling voor je, kom gerust binnen. Soms is dan alleen al het tonen van een tekenstift en een wenkje, voldoende om iemand mee te laten doen.
Samen vierkanten tekenen op het tafeltje geeft gelegenheid om verder op de ander af te stemmen. Ik merk of iemand zich gemakkelijk voelt of niet. Soms geef ik extra uitleg, laat zien hoe ik een vierkantje teken, stel ik een vraag, of vertel wat ik de dag ervoor meemaakte. Er ontstaat een open gesprek of een betrokken zwijgen. Vooraf heb ik geen idee over de inhoud of richting van een ontmoeting, ik improviseer. Mijn zintuigen zijn deuren en ramen waardoor de ander kan binnenkomen in mijn hoofd, mijn gedachten en mijn hart. Soms vindt mijn openheid weerklank, soms niet. Zijn er meer gasten aan het tekenen dan breng ik ze met elkaar in gesprek. De kunstenaar is een publieke ruimte.
Of brengt iemand mij in gesprek met de anderen, is alles in de ruimte aangezet om mij een plaats te geven, een tafel, stoelen, deelnemers? Na afloop pak ik alles in en berg de spullen op. Ik trek mijn jas aan, pak mijn tas en zeg goedendag.
Later thuis, als ik wil gaan slapen, ben ik klaarwakker.