Galerij

Zo ziet concentratie er uit

Heen en weer lopend in Nova, om mijn plek voor de dag in te richten, ligt er ineens een kleine envelop op tafel. Er zitten tekeningen op briefkaartformaat in; velletjes vol lijnen: kort, lang, dun, dik, elk vel anders. Op mijn uitnodigingsbrief zijn met potlood heel subtiel patronen bijgetekend. Wat een mooie verrassing! Ik stop alles precies hetzelfde terug in de envelop terwijl ik me afvraag wie dat heeft gemaakt.

Ik wordt vrolijk begroet: “Gij houdt het hier nogal uit, hè!” Twee vrouwen kijken me lachend aan. Het zijn vrijwilligers. Sinds oktober werk ik in Nova, dat is dus dik drie maanden. Ik houd mijn lach in en antwoord dat ze voorlopig nog niet van me af zijn. Ik vertel van de verrassing die ik een minuutje eerder deed. Annemie, heeft zacht blozende wangen. “En weet gij wie of dat heeft gedaan?” vraagt Lot. Annemie haar kin begint licht te trillen. Ik zet een stap nader en kijk van dichtbij in haar ogen. Haar rechteroog dwaalt af. Ze ontwijkt mijn blik maar heeft geen talent om iemand voor de gek te houden. 

We openen de envelop. “Amai, hebt gíj dit gemaakt?!” roept Lot. “De vellen horen in een volgorde” zegt Annemie rustig. “Als je goed kijkt zie je dat overal symmetrie is, van links naar rechts spiegelen de patronen. Ik kon er niet mee stoppen toen ik eenmaal begonnen was. Midden in de nacht schrok ik wakker en wist hoe de patronen te tekenen. Dan stond ik op en ging verder en dat liep moeiteloos, zonder nadenken. Zo veel makkelijker dan overdag. Maar ik moet zoiets als dit dus niet vaker doen.” 

Annemie laat zich overhalen om mee vierkanten op tafel te tekenen, neemt een stift aan en draait die om en om in haar hand. Haar nagels zijn in perfecte ronding gevijld en hebben een natuurlijke nagelkleur. “Als je er niet juist tegen ons over was begonnen had ik nooit verteld dat ik het was” zegt ze. De buitenlucht weerspiegeld in haar bril, de zon schijnt en de lucht is nog steeds strak blauw. “Moet dat hetzelfde, zoals hier?” vraagt ze. “Iedereen tekent andere vierkanten,” zeg ik, “en soms ook iets anders dan een vierkant.” Ze kijkt me met licht gefronste wenkbrauwen aan. 

Aarzelend begint ze en drukt zó zacht op de stift dat er stippellijnen lijnen ontstaan. Iedereen die tekent heeft een ander handschrift, bij haar zijn er in het begin trillingen in de lijnen. Na een paar minuten kijkt ze op en zegt: “Ik geloof dat ik er in begin te komen. Kijk, zie je dat de vierkanten die ik zojuist tekende, achter de andere verdwijnen? Je kunt bedenken dat ze onder de vakjes die er al stonden doorgaan.” De zwarte en witte vierkanten op het tafeltje contrasteren om het hardst  met het bloemenpatroon van haar shirt. Ze steunt de elleboog op tafel en legt haar hoofd in de palm van haar rechterhand. Dan is ze verdwenen in het tekenen. Ze tekent bedachtzaam, lijkt na te denken over elke lijn. Haar mond is gesloten, ze ademt onzichtbaar door haar neus. Af en toe richt ze zich op om een ongewillige haarlok terug achter het oor te haken. Heel even bekijkt ze haar lijnen dan van grotere afstand. “Och nee, nu heb ik het verkeerd gedaan”, zegt ze zacht tegen zichzelf, “tss, hier heb ik ook al een fout.” Ze past de tekening aan. Nadat ik zeg dat er in deze tekening geen echte fouten gemaakt kunnen worden, kijkt ze me strak aan. Met haar ogen zegt ze dat ze dat zelf wel bepaald; dat ze mijn spelregel volgt maar haar eigen tekening tekent. 

Op de klok draaien de wijzers richting drie uur. Met een zucht leunt ze achterover: “Is het al zo laat! Dan hebben we meer dan een uur aaneen getekend.” Ze strekt haar armen en kijkt me aan: “Bedankt voor het tekenen, het is verslavend, hè. Wil jij verder het patroon inkleuren? Als er vakjes ingevuld worden ontstaat groter contrast, meer diepte. Ik denk dat je dat wel kunt.” zegt ze. Met een brede glimlach staat ze op en stapt naar de kapstok. 

Een week later zijn er nog meer tekeningen. Allemaal gemaakt op de achterkant van flyers. Alleen maar streepjes.