Galerij

Hans en Grietje

Welke route ik ook kies naar NOVA in Kiel, met de fiets sta ik de helft van de reistijd stil; te wachten op groen licht. Er staan vaak meer fietsers te wachten, maar tot gesprekken komt het niet. Soms wel bij het derde rode stoplicht op rij. Sommigen lezen en versturen een bericht, mailen of kijken bij zichzelf naar binnen. Ik kijk om me heen, de medewachters, hun snotneuzen, traanogen, mutsen en handschoenen in alle soorten en maten. Aan elk gebouw is iets te zien dat afwijkt. Bomen staan er bloot bij. 

Ook vandaag sta ik te wachten. Er is geen ander verkeer in de buurt, ook geen voetganger. Wat beweegt is de motregen. Bladeren dwarrelen uit bomen. Een man op twee hoog is bij het raam komen staan. Hij kijkt naar de regen en de bomen. Misschien ziet hij zichzelf, weerspiegeld in het raam.

Vaak, heel vaak voel ik sterke drang om het rode licht te negeren. Ik oefen mijn beheersing sinds ik in hier ben en nu, na drie maanden, merk ik verandering. Gedwongen stilstaan heeft een kwaliteit: de lucht boven de stad is een weids uitzicht en altijd in beweging.

Hoe vies het weer het ook is, bij NOVA binnen lijkt het zonnig. De ingang met grote ronde ramen in het dak zijn monumentaal. Denk niet aan een buurthuis, denk aan een museum van internationale allure. Ik richt samen met Hamid mijn werkplek in. Daar doen we een minuut of vijf over en dan ben ik klaar om te beginnen tekenen met wie zin heeft.

Kris neemt de stift aarzelend aan, kijkt langs me in de richting van de receptie. Ze is speciaal gekomen om mee te tekenen, maar iets lijkt haar nu tegen te houden. “Zo op de tafelpoot heeft de hand al niet echt steun”, zegt ze. Haar eerste vierkantjes vallen bijna van de poot af.

Touria tekent snel een grid met vierkanten. Ze kijkt ernaar en zegt “kijk, dit is een muur, met de stenen een beetje rommelig op elkaar.” Ik zie dunne elkaar kruisende lijnen. Als het stenen in een muur waren, hadden ze verschillende afmetingen, in wild verband gemetseld. Ik vertel dat ze een wolkenlezer is. Iemand die olifanten, monsters, gezichten en andere dingen in wolken ziet. 

Ze kijkt me met grote ogen aan. Haar wangen kleuren, de linkerwenkbrauw maakt een dansje. Heb ik iets verkeerd gezegd?

“Dat is toch onvoorstelbaar, nee? Ik zet een paar lijnen, zeg: kijk, een muur. En dan benoem jij één van de belangrijkste dingen in mijn leven!” In één adem vervolgt ze: “Wolken bieden troost, geven me kracht, inspireren. De lucht is universeel, niemand heeft wolken in bezit, ze komen en gaan volgens eigen wetten. Een foto van een wolkenlucht met ondergaande zon kan genomen zijn in Marokko of hier op het Kiel, je ziet geen verschil. Aan zee is er de meeste lucht. Daar ga ik in mijn eentje heen en film de wolken. Thuis zet ik de TV aan en kijk naar mijn wolkenvideo’s. Zie, zie, zoals deze.” Haar hand trilt. “Als ik in de file sta, kijk ik naar boven en fotografeer wolken. Soms stap ik uit.”

Als de zoon van Mouina mee komt doen start Kris een spel. Ze tekenen om de beurt. Hij mag aangeven wat het wordt: Carré. Grand. Petit, ligne! Ik zie Kris met rechts tekenen, dan met links en even later weer met rechts. “Als kind werd ik geforceerd om rechts te schrijven. Zie je het voor je? Inkt uit het potje in de lessenaar, mijn hand die door de juist geschreven letters veegt.” 

Een oud-collega komt binnen lopen en begroet haar. Na een stevige omhelzing zegt Kris: “Griet, dit is Hans, Hans dit is Griet.”

Ik kijk Griet aan en begin te lachen. 

Foto: Vis als berglandschap. Met dank aan het familie uitstapje van Hilda.