Galerij

Valse handtekening

Nadat haar puzzel gedaan is komt M. mee tekenen. Ze is zwart gekleed en heeft haar haar met speldjes opgestoken. Nu ze staat blijkt ze groot. Achter de goudkleurige bril sprankelen haar ogen. Dan valt de massieve moderne ring op. Is dit is een grande madame?

“De zwarte blokjes op de tafel doen meteen denken aan Vasarely, die van de optische kunst. Toen we nog werkten verkochten mijn man en ik brocante op de markt. Ja, dan moet je weten wat iets is om de waarde te kennen.”

“Ik dacht te komen lunchen maar had geen trek. Ik kan precies doen wat ik wil. Dat maakt het fijn om ouder te worden. Een ander voordeel is dat ik me nooit zorgen maak; ik heb het allemaal meegemaakt.”

“Mag ik ook op deze spullen tekenen? Is dat de bedoeling? Dan kies ik de vaas. Jaap Kruithof ken ik van naam maar zijn boeken heb ik niet gelezen. Etienne Vermeersch wel. Hij schreef over het milieu, onder andere. Hij was professor in Gent.”

“Ik houd van zo te tekenen. Eenmaal begonnen kan ik niet stoppen”.

“Nee, ik heb altijd alles verkocht. Hoe mooi sommige dingen ook waren, het was handel. Porselein van Boch-Frères vond ik heel bijzonder. Art Deco. Ken je Boch-Frères niet? Vooral de ontwerpen van Charles Catteau. Ik had een vaas, die wilde ik toch niet kwijt. Een klant deed een bod van 10.000 toen nog Belgische Frank, maar dat vond ik niet de moeite. Jaren daarna kon ik de vaas gratis laten taxeren. En wat denk je dat ie waard was, ik zal het je zeggen, de taxateur kwam op 100.000 BEF.  Dat is nu omgerekend ongeveer 25.000 euro!” 

“Elke week ga ik bij mijn nicht lunchen. Ze heeft altijd een doos vol kaas en vlees. Elke week wijst ze aan wat bijna over de houdbaarheidsdatum is. Dat moet ik eerst eten zegt ze. Nee, dat doe ik niet, ik kies zelf wat ik eet, antwoord ik elke week. Ze doet of ze mijn moeder is. Ik begrijp het niet, waarom koopt iemand alleen zoveel verschillend beleg? Ik heb zelf één beleg, dat is genoeg. Mensen maken het vaak zo ingewikkeld en moeten dan de controle houden. Ik kan daar precies niet tegen en durf het zeggen. Kritisch kunnen zijn is ook een voordeel van mijn leeftijd. Volgende maand ben ik jarig. 76! Dan gaan we met mijn man en nicht uit eten. Ik denk naar de Italiaan.” 

“Als ik thuis kom en er is niemand wordt ik bang. Mijn man kan ik wel bellen op zijn mobiel, maar die neemt hij nooit mee naar buiten. Hij is vaker thuis dan ik omdat hij moeilijk loopt. Hij is 80. Nu heeft hij een rolstoel maar binnenkort komt een scootmobiel. Hij gaat wel naar buiten. Met de bus –die stopt hier voor de deur- gaat hij naar Centraal Station en van daar met de leenfiets naar De zeven Schaken. Dat is een sociaal restaurant waar ik voor 3 euro eet. Normaal kost het 8 euro, maar met, kom, hoe heet het, met het Kansentarief van de A-kaart 3. Ik heb geen Kansentarief maar ik hoef mijn kaart nooit te tonen.”

“Zal ik de vaas signeren met Catteau, lijkt je dat geen leuk idee?”  

“Hopelijk ga ik eerder. Mijn man is veel zelfstandiger en kan zich beter op zijn eentje redden. Hij is ook zo nuchter, denkt meer aan de praktische dingen.”

“Wil je een zuurtje?” Ze opent een plastic bewaardoosje met vijf of zes Napoleons. “Toe, neem er één. Als je hem kapot bijt, komt het zoete zuur.” 

Als ik vertrek tekent M. rustig verder. Nu op de vis. Die neemt ze straks mee naar huis om verder te betekenen. 

’t Werkhuys, Borgerhout.