De compressor bromt en ratelt in de partytent, de druk in het verfpistool stijgt. Onder het afdak bij de Veerman in Antwerpen heb ik een verfspuitcabine geïmproviseerd. Ik werk tot juli 2020 als kunstenaar in residentie bij de Veerman aan het project United Objects.
Alle kleuren denkbaar staan voor me op de grote tafel uitgestald, Ze worden gedragen door een ratjetoe aan voorwerpen. Een glas in lood hanger van Deurne, aardewerk vaasjes, reuze mieren op een steen, een clown met hoed. Twee dikke vissen kijken me stoïcijns aan. Ik haal de trekker over. Een krachtige witte nevel raakt de voorwerpen. De lome ogen van de vissen verdwijnen onder een laagje poedersuikerverf. Ik draai mijn hand met het verfpistool en raak voorwerp na voorwerp, altijd meer dan één tegelijk. De groen en rode strepen op de vissenruggen verkleuren naar licht groen, licht rood, dan gelig en roze tot wit alles bedekt. Als de nevelstraal hem treft, wiebelt de clown op zijn voeten. Hij valt niet om. De compressor start opnieuw en opnieuw zodat de druk maximaal blijft. In de tent is dichte mist nu.
‘Je mag met de voorwerpen uit de Collectie Jaap Kruithof doen wat je wilt behalve verkopen en weggooien. Ze mogen uit elkaar, in scherven of wat ook. Dat je ze opwaardeert, ze gaat upgraden naar een nieuw leven met een nieuwe toekomst.’ Zo heb ik de informatie en voorwaarden van de mensen van MAS onthouden. Er is een contract in tweevoud opgesteld, door beide partijen ondertekend.
De upgrading die ik doe bestaat uit een nieuwe huid voor alle voorwerpen, mat wit. Van gips lijken ze, of van berggesteente misschien. De vitrine maakt ze sereen, onaanraakbaar en ik zie de opwaardering voor mijn ogen gebeuren. Zo had ik het bedacht en zo is het geworden: plandeel één.
Nu sta ik klaar en neem de voorwerpen mee naar buiten. Aan willekeurig wie voorbijkomt vraag ik: “Wil je meedoen? Ja?! Kies een voorwerp en teken er met deze zwarte stift strepen op, lijnen, stippellijnen, kruislijnen…” Zo is het tweede plandeel bedoeld en precies zo gebeurt het.
“Mee naar huis nemen om later verder te tekenen…? Oh, ja, oké, dat is een goed idee. Kom je dan later tonen als je klaar bent?” Al doe ik of het niet zo is, dit is plandeel drie zo moet het gaan.
Maar dan? Wat gaan de mensen met mijn strepen en lijnen doen als ze thuis zijn, op het werk, op school, op vakantie? Bedenken ze daar liever smilies, bloempjes, rode harten? Juist het zwarte streeptekenen houdt de voorwerpen samen als een familie vol nieuwe kunstbetekenis. Of gaat het tekenen dan pas echt beginnen?
John Berger zei het zo: “We tekenen, niet enkel om iets dat wij hebben gezien zichtbaar te maken voor anderen, maar ook om iets onzichtbaars te vergezellen naar zijn onberekenbare bestemming. Citaat uit: ‘Time is a book’, Timefestival Gent 2009.
Met Tijl en Kristof van De Veerman probeer ik John Berger te begrijpen: ‘Iets maken terwijl je niet weet wat je aan het maken bent.’
Youssri van de Zomer Academie zag het uit zichzelf: “Weet u, het is leuk om zo bewust mogelijk iets te doen waar je geen idee van hebt wat je aan het doen bent”.

De Veerman, Marialei 25, Antwerpen.